Review Hauptling Abendwind/Vent du Soir

Hauptling Abendwind/Vent du Soir Lotte de Beer

Gezien op 20 juni 2009, Compagnietheater

Renée Frissen

Over de reikwijdte van de ambitie van Lotte de Beer kan geen twijfel bestaan. Tegen de (repertoire)theater traditie van haar school in, kiest ze ervoor om met een operette een handtekening te zetten onder haar vierjarige regieopleiding aan de Amsterdamse Hogeschool van de Kunsten. Daarnaast wil ze met haar versie van Offenbachs operette Hauptling Abendwind kritiek leveren op de gehele consumptiemaatschappij. Een gewaagd project.

Eten wij in onze zogenaamd gecultiveerde maatschappij ook niet voortdurend onze eigen medemens op, vraagt De Beer zich af in de voorstelling. In een weinig verhullende bikini zingt de zestienjarige koningsdochter Atala haar barbiepop toe dat ze later net zo wil worden als zij: dom, mooi en welwillend. Dit is volgens haar vader de enige manier om een man aan zich te binden. Terwijl Atala schaars gekleed staat te zingen tegen de achtergrond van een hardboard met zeezicht, duwt de assistent haar in allerlei verleidelijke posities. Een vinger zacht rustend op haar getuite lippen, de heupen wiegend, en de borsten vooruit. Het commentaar op verbeelding van de vrouw als lustobject, wat helaas niet verder wordt uitgewerkt in de voorstelling, is overduidelijk.

De keuze voor Offenbach’s operette Hauptling Abendwind werd gemaakt door de muzikale leider van de voorstelling, Wouter Padberg, die De Beer kent van assistentschappen bij de Nederlandse Opera. Het verhaal is simpel; twee kannibalenkoningen leggen een diplomatieke crisis bij tijdens een diner. Echter, de aangespoelde vreemdeling waar de dochter van de ontvangende koning verliefd op wordt en die desondanks wordt opgediend als offermaal, blijkt de in het buitenland studerende zoon van de bezoekende koning te zijn. Een stammenoorlog wordt voorkomen door een wisseltruc. De zoon leeft nog en mag trouwen met de dochter.

In de keuze voor muziek en liederen blijft Padberg trouw aan Offenbach’s operette. De gesproken delen zijn echter met vrijheid geïnterpreteerd en herschreven door de Beer. Met behulp van theaterteksten van onder andere Elfriede Jelinek voegt ze twee assistenten aan het verhaal toe, die elk werken voor de als politici geportretteerde kannibalenkoningen. De assistenten maken geen deel uit van de libretto’s en hebben enkel gesproken tekst. Ze worden dan ook gespeeld door acteurs, in tegenstelling tot de zangers die de andere rollen vertolken. Door deze twee theatervormen naast elkaar te plaatsen geven ze, bedoeld of onbedoeld, commentaar op elkaar. 

Wanneer de acteurs alleen tekst tot hun beschikking hebben lopen ze vast in het verwoorden van hun liefde. De taal verhindert elke toenadering. In de libretto’s van de operette kan de liefde wel vrijelijk vloeien. Koningszoon Arthur en koningsdochter Atala, uitmuntend vertolkt door Maartje Rammeloo die op vele momenten de voorstelling draagt, vallen bij de eerste aanblik voor elkaar. De liefde wordt in alle grootsheid bezongen. Dit is in vele opzichten het tegenbeeld van de liefde tussen de twee assistenten. Als bij de aanschaf van een huis maken de assistenten een risicoanalyse op en praten zo de relatie stuk voordat hij goed en wel is begonnen. Maar waar de libretto’s een geïdealiseerde vorm van liefde bezingen, staat de problematische relatie tussen de assistenten wel dichter bij onze werkelijkheid. Dit is echter geen positief beeld. Met deze stortvloed van twijfels en kosten en batenplaatjes, becommentarieert Lotte de Beer de huidige Westerse rationele liefde. Het is een consumptiemiddel dat je kunt ruilen wanneer het je niet bevalt.  

Dit is niet het enige aspect van onze consumptiemaatschappij dat wordt gehekeld in Hauptling Abendwind/Vent du Soir. De voorstelling kan worden gezien als één grote aanklacht tegen al wat de globaliserende wereld ons brengt. Het kannibalisme dat als letterlijk thema voorkomt in de operette van Offenbach, komt in allerlei figuurlijke vormen terug in Van Den Berg’s interpretatie. Plastische chirurgie, consumptieliefde, egoïsme, de vrouw als lustobject en van de samenleving verwijderde politici; het komt allemaal in een haast slap-stick-achtige manier aan bod.

Het gevaar van Abendwind/Vent du Soir schuilt in het groteske en de overdaad aan symbolen waardoor vrijwel nergens ruimte is voor eigen interpretatie. Dit begint al met het op het programmaboekje prijkende beeld van George W. Bush die een kalkoen aan soldaten aanbiedt, een toon die de hele voorstelling lang wordt volgehouden. De boodschap van De Beer zou onder deze overdadige humoristische verpakking kunnen bezwijken. De opgeblazen beelden en de haast clowneske fysieke speelstijl verleiden de toeschouwers om achterover leunend hartelijk te lachen om de komische situaties. Maar het zijn komische situaties die door De Beer uit onze eigen consumptiemaatschappij geplukt zijn. Uitvergroot en buiten de gebruikelijke context op het podium geplaatst, toont De Beer ons daarmee hoe absurd deze ontwikkelingen zijn. En wij kunnen niets anders dan lachen, lachen om onze bizarre werkelijkheid. De operette, die normaal wordt gezien als een simpel stukje vermaak in hapklare brokken, blijkt hiervoor de uitgelezen vorm.

Musical director: Wouter Padberg Director: Lotte de Beer. Music: Jacques Offenbach. Libretto: Philippe Gilles/Johann Nesroy. Singers: Maartje Rammeloo, Bas Kuilenburg, Uros Petrac and Edwin van Gelder. Actors: Anne Lamsvelt, Arent Jan Linde and Martijn Kerkmeijer. Seen: 20th June 2009 in Compagnietheater, Amsterdam. Lenght: 1,5 hours.

Leave a comment